Foto van zaal

Ouderen als oplossing: ‘Het is paybacktime’

‘Het is paybacktime.’ Met die woorden van oud-Vilans directeur Henk Nies opent dagvoorzitter Marcel Ham de bijeenkomst van de Werkplaatsen Sociaal Domein op 11 januari. ‘Nies bedoelde dat positief en uitnodigend, omdat hij weet dat ouderen graag zelf willen bijdragen.’ Het gaat deze middag dan ook vooral over het wegnemen van de obstakels die ouderen hierbij in de weg zitten.

En er zijn nogal wat belemmeringen. Die zijn onder te verdelen in drie categorieën: de beeldvorming, de manier waarop de arbeidsmarkt is georganiseerd en de situatie op de woningmarkt. Marcel Ham, hoofdredacteur van Sociale Vraagstukken, schetst deze belemmeringen aan het begin van de bijeenkomst van de Werkplaatsen Sociaal Domein, waar zo’n 35 onderzoekers, zorg- en welzijnsprofessionals en gemeentelijke beleidsmakers op zijn afgekomen. 

Fnuikend

Ham put voor zijn verhaal uit het jaarboek 2023 ‘Ouderen als oplossing’, waarin de obstakels vanuit verschillende kanten belicht worden. Om te beginnen met de beeldvorming. ‘Ouderen worden vaak met verkleinwoorden aangesproken. Maar benamingen als “lieverd” of “mevrouwtje” zijn echt fnuikend. Ze roepen het beeld op van mensen die broos en hardhorend zijn, en niet meer bij de tijd. Het discriminerende effect is verre van onschuldig en zelfs slecht voor de gezondheid.’

Niet wijzelf

Het schadelijke aan dit soort elderspeak is dat het in de hand werkt dat ouderen zelf ook dit negatieve beeld hebben. Niet als het over henzelf gaat, maar wel als het hun leeftijdsgenoten betreft. En dat werkt weer in de hand dat we met z’n allen het ouder worden op afstand houden. Dat blijkt ook wel tijdens deze bijeenkomst, waar meerdere mensen boven de vijftig zijn. Maar waarschijnlijk rekent geen van hen zichzelf tot de doelgroep. ‘We zíjn wel oud, maar zo voelen we ons niet’, zegt een van de deelnemers. 

Het begint in de wieg

Voor een van de aanwezige onderzoekers is dit zelfs de rode draad in haar werk: hoe kunnen we ouder worden normaliseren? Ze noemt het Eindhovense SLOW als interessant initiatief. ‘SLOW staat voor samen leren ouder worden. We werken samen met een basisschool, beginnen dus al op jonge leeftijd en dat is wel veelzeggend.’ Iemand anders voegt eraan toe: ‘Ouder worden begint al in de wieg, dus vanaf dat moment moet je het leren.’

Status

Om de beeldvorming te verbeteren helpt het om door een antropologische bril te kijken naar hoe andere culturen omgaan met ouderen. In veel andere culturen neemt met het stijgen van de leeftijd de status en de eerbied juist toe. ‘In het Swahili heb je de eretitel ‘Mzee’, zegt een van de deelnemers: ‘Behalve ouderen dragen ook de burgemeester en de professor deze titel.’ Zolang we hiervoor in het Nederlands nog geen goed equivalent hebben, kunnen we wel alvast werken aan het laden van een dergelijk begrip. Bijvoorbeeld door te benadrukken dat we dankzij het ouder worden steeds meer sociaal overzicht en begrip van groepsprocessen krijgen.

Werken na je 67ste

Het tweede obstakel voor ouderen die zelf als oplossing willen dienen, bijvoorbeeld om de personeelstekorten aan te pakken, is de manier waarop de arbeidsmarkt in elkaar steekt. De overheid is daarbij de grootste spelbreker. Die zou een meer welkome houding aan kunnen nemen, met regelgeving die het eenvoudiger en aantrekkelijker maakt om na je 67ste te blijven werken. ‘Overigens is er wat die leeftijd betreft de afgelopen twintig jaar natuurlijk wel erg veel veranderd’, merkt Ham op. ‘Rond de eeuwwisseling dachten we allemaal nog dat we vanaf ons 59ste met de camper op pad zouden kunnen.’

Gesloopte lichamen

Aan het langer blijven werken zit ook een andere kant, zo onderstrepen verschillende deelnemers tijdens de reflectie. ‘Er moet ook oog zijn voor de gesloopte lichamen. Als je vanaf je vijftiende altijd keihard hebt gewerkt, dan ben je aan het aftellen.’ Krijn van Beek, voorzitter van de werkplaatsen sociaal domein, scherpt de discussie aan: ‘Natuurlijk zijn er klasse- en gezondheidsverschillen. Maar ook onder de mensen in de fysiek zware beroepen zijn genoeg mensen die rond hun veertigste nog een andere richting in kunnen slaan. Mensen die het vroeger op school om wat voor reden dan ook niet goed redden, daarvan kan de potentie er nu best op een andere manier uitkomen.’

Ontevreden over de buurt

De situatie op de woningmarkt vormt de derde belemmering die maakt dat ouderen zelf minder kunnen bijdragen aan de oplossingen in de samenleving. Veel ouderen geven aan dat ze niet willen verhuizen, maar dat hangt waarschijnlijk samen met het feit dat er geen geschikte betaalbare alternatieven zijn. Want, zegt Ham: ‘Uit onderzoek uit Den Haag blijkt dat meer dan de helft van de ouderen zich eenzaam voelt en dat de tevredenheid over de eigen buurt afneemt.’ De kanttekening die hij hier direct bij maakt, in aansluiting op wat onder meer het SCP aangeeft, is dat de verschillen tussen wijken heel groot zijn. ’95 procent van de verschillen is niet generiek te verklaren. Je moet dus heel specifiek kijken wat je kunt doen als je iets wilt verbeteren.’

Senioren als filmmaker

Die laatste opmerking sluit naadloos aan bij de gastsprekers van de middag: Suzan van der Pas, lector sociale innovatie en ondernemerschap aan de Hogeschool Leiden en Joost van Hoof, lector urban ageing aan de Haagse Hogeschool. Zij vertellen over hun praktijkgerichte onderzoeken naar de seniorvriendelijkheid van verschillende wijken. Van der Pas trapt af met een presentatie over een participatief onderzoek waaraan senioren meewerkten met een camera in de hand. Ze gingen op pad met de vraag wat hun leeftijdsgenoten vinden van hun eigen stad en wijk en wat er beter kan. ‘De senioren schreven zelf het script en monteerden de filmpjes ook zelf. Ze kregen daarbij ondersteuning van professionele filmmakers.’ 

Afvalcontainers omdraaien

De start was in 2017 met ongeveer twintig mensen en er zijn inmiddels verschillende rondes geweest. ‘Bij de ronde in 2019 in Noordwijk werden ook de gemeente, de welzijnsorganisatie en de woningcorporatie betrokken.’ Die bemoeiden zich niet met de inhoud van de films, maar omdat ze vooraf wisten dat ze gemaakt werden, voelden ze wel extra verantwoordelijkheid bij de opbrengsten, merkte Van der Pas. ‘Zoals de klachten over onhandig geplaatste afvalcontainers, die niet bruikbaar waren voor mensen met een rollator. Vervolgens zijn alle containers in de hele gemeente een kwartslag gedraaid en was het probleem opgelost.’

Landen in het stadhuis

Van Hoof was in Delft betrokken bij vergelijkbare projecten. Hij ziet dat de vroege betrokkenheid van stakeholders ook daar vruchten afwerpt. ‘De filmpjes landen in het stadhuis en voeden de discussie in de gemeenteraad, er wordt uit geput voor de woonzorgvisie.’ Behalve de beleidsbeïnvloeding heeft het filmen ook andere effecten voor de senioren, analyseert Van Hoof: ‘Het is een goed project tegen eenzaamheid. De Filmmakkers en De Beeldschermers, zo noemen ze zichzelf. Ze zijn echt een groep geworden.’ Van Hoof vertelt tot slot dat de handreiking over de video-methodiek beschikbaar is. De deelnemers van de bijeenkomst reageren enthousiast. Maar er popt een vraag op die direct refereert aan het thema van de middag: hoe kunnen ouderen zelf deel van de oplossing zijn, dus een stap verder gaan dan het agenderen van problemen?

Community building

Onderzoeker Marcel Spierts beantwoordt die vraag in zijn verhaal over de ervaringen in Tilburg. In een breder onderzoeksprogramma vanuit ZonMw zocht hij uit hoe de ABCD methode van community building kan helpen om meer en vooral andere ouderen de lead te geven. Spierts beschrijft een bewonersbijeenkomst die geleid werd door een opbouwwerker: ‘Het eerste half uur ging het over de slechte verlichting op de galerijen en de ontbrekende sloten op de fietsenstallingen. De opbouwwerker gaf hier alle ruimte voor. Maar vervolgens veranderde hij de sfeer totaal door de mensen uit te dagen om te bedenken wat ze zelf kunnen doen. De uitkomst was dat er behalve vijf nieuwe aanmeldingen voor het bewonerscomité ook allerlei andere mensen opstonden om samen activiteiten te organiseren die gaan over meer naar elkaar omzien.’ 

Vakmanschap

Wat er in Tilburg gebeurde heeft te maken met het vakmanschap van de opbouwwerker en Spierts noemt een aantal werkzame factoren daaruit. Zoals klein beginnen met wat er al aan kracht en energie aanwezig is, informaliteit en ongedwongenheid, en mensen op hun actorschap aanspreken en duidelijk maken dat hún agenda bepalend is. Dit roept onder de aanwezigen de vraag op over instrumentele inzet, die in een vorige bijeenkomst ook werd al opgeworpen: kunnen beleidsmakers communitybuilders op pad sturen om een sociaal vraagstuk op te lossen? Het denken hierover is volgens Spierts nog in volle gang. Buiten kijf staat volgens hem sowieso dat opbouwwerkers een onafhankelijke positie moeten hebben: samenlevingsopbouw gaat over opkomen voor het zwakste belang en dat is niet per se dat van de opdrachtgever.

Een miljard 

In het verlengde hiervan duikt ook de vraag over de reikwijdte van welzijnswerk op. Experimenten in verpleeghuizen waar de welzijnswerker de verpleegkundige deels vervangt, wijzen in de richting van substitutiemogelijkheden. De reacties lopen uiteen van een terughoudend ‘besparing mag nooit een argument zijn, dat is onethisch’ tot het radicale voorstel om ‘een miljard euro van de zorg naar welzijn over te hevelen, zou dat niet kunnen helpen?’ Deze discussie is kortom niet eenvoudig te slechten. Vandaar dat iemand aanraadt om vooral de film Human Forever te gaan zien, om de gedachten verder te vormen.

Tekst: Tea Keijl