jongen kijkt op zijn mobiele telefoon

Onderwijs, schulden en sociale cohesie: nieuwe inzichten uit Twents onderzoek 

Van cyberpesten en het telefoonverbod op scholen tot de eerste resultaten van startklassen in Enschede: onderzoeken van de Netwerkcirkel Jeugd & Onderwijs van de Werkplaats Sociaal Domein Twente brengen kansen en knelpunten in kaart. Andere netwerkcirkels zetten een stap naar een aanpak om geldzorgen te signaleren op de werkvloer en een sterke sociale basis. 

Netwerkcirkel Jeugd en Onderwijs 

De Werkplaats Sociaal Domein werkt met verschillende netwerkcirkels. Binnen de netwerkcirkel Jeugd & Onderwijs staan twee thema’s cenraal: Cyberpesten en Startklassen.  Afgelopen half jaar zijn rondom het thema Cyberpesten twee studentenonderzoeken uitgevoerd op middelbare scholen in Twente. Het eerste onderzoek richtte zich op de ervaringen van leerkrachten, leerlingen en jongerenwerkers met cyberpesten en de (preventieve) interventies op school. Het tweede onderzocht het recent ingevoerde telefoonverbod. 

Cyberpestonderzoek

Uit het cyberpestonderzoek blijkt dat de onderzochte school vooral achteraf ingrijpt in plaats van te focussen op preventie. 16% van de leerlingen ervaart cyberpesten, wat lager is dan landelijk, mogelijk door een gebrek aan bewustzijn. Er ontbreekt een uniforme aanpak tussen docenten en jongerenwerkers, en het respectprotocol wordt niet altijd toegepast. Voorlichting over preventie is hierin in het vervolg essentieel. 

Onderzoek telefoonverbod

Het onderzoek naar het telefoonverbod laat zien dat leerkrachten en jongerenwerkers het als positief ervaren vanwege minder afleiding en meer sociaal contact. Leerlingen vinden het echter “nutteloos” en vervelen zich vaker. Hoewel internationaal onderzoek wijst op betere concentratie en sociale interactie, ervaren leerlingen op de onderzochte school dit minder. 

Pilot Startklassen 

De pilot ‘Startklassen’ is dit schooljaar gestart op zeven basisscholen in Enschede. Aanleiding hiervoor was dat in deelregio Enschede een grote toename werd gezien van leerlingen die jonger dan 5 jaar zijn en rechtstreeks instromen in het SBO/SO, zonder ooit op een reguliere school te zijn geweest (ook wel onderinstroom genoemd). Deelregio Enschede wil deze leerlingen een kans bieden om in het reguliere onderwijs te starten, zodat zij ook thuisnabij naar school kunnen gaan. Met de pilot Startklassen wordt ernaar gestreefd om met extra ondersteuning in de klas te voorzien in de onderwijsbehoeften van deze groep leerlingen en ze binnen het regulier onderwijs te behouden. De leerlingen krijgen maximaal twee jaar extra ondersteuning met als doel dat deze leerlingen de basisschool kunnen vervolgen zonder extra ondersteuning. 

Via twee studentonderzoeken zijn de eerste ervaringen opgehaald bij de betrokken professionals (schoolleiders, leerkrachten, orthopedagogen, intern begeleiders, onderwijsassistenten en pedagogisch medewerkers). De onderzoeken laten zien dat de extra ondersteuning als prettig wordt ervaren en als meerwaarde wordt gezien. Er is meer ruimte voor 1-op-1 begeleiding en werken in kleine groepen. Tegelijkertijd is het soms nog wel zoeken naar de taken en verantwoordelijkheden van de ondersteunende professionals.  

Voor wat betreft de groepsdynamiek blijkt dat met name bij leerlingen met taalproblemen vooruitgang zichtbaar is, maar bij leerlingen met gedragsproblemen is dit een uitdaging. Deze leerlingen veroorzaken soms onrust in de klas en expertise bij de betrokken professionals om met deze problemen om te gaan ontbreekt vooralsnog.  

Omdat de pilot nog in de opstartfase zit, wordt op basis van de eerste uitkomsten samen met de stuurgroep gekeken naar de volgende stap in het onderzoek om de pilot verder door te ontwikkelen.  

Netwerkcirkel Bestaanszekerheid: aanpak herkennen geldzorgen 

Binnen de netwerkcirkel Bestaanszekerheid wordt met een grote werkgever in Twente een aanpak ontwikkeld voor het vroegtijdig herkennen van geldzorgen bij medewerkers. Die richt zich niet rechtstreeks op de medewerkers zelf, maar op direct leidinggevenden op de werkvloer. Zij krijgen  handvatten om geldzorgen te herkennen en ter sprake te brengen. Het idee daarachter is dat de leidinggevende op de werkvloer, anders dan bijvoorbeeld een HR-functionaris, medewerkers dagelijks meemaakt en op de hoogte is van levensgebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op iemands financiën. Ook signaleert een direct-leidinggevende dat iemand vaak moet bellen, niet meedoet aan sociale activiteiten of juist tegen het eind van de maand vaak ziek is.  

De aanpak bevat drie elementen:

  • (1) het ontwikkelen van kennisclips over het hulpaanbod in de regio
  • (2) een interactieve workshop voor direct leidinggevenden
  • (3) het ontwikkelen van organisatiebeleid om te zorgen dat het thema geldzorgen blijvend aandacht krijgt

De ontwikkelde aanpak en de materialen komen te zijner tijd beschikbaar via de landelijke website van de werkplaatsen, maar zullen ook gratis aangeboden worden aan andere werkgevers. 

Netwerkcirkel sociale basis 

Samen met gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties, inwoners en andere bouwt deze netwerkcirkel aan een sterke sociale basis. In 2024 is verkend hoe verschillende organisaties samenlevingsopbouw vormgeven en is een kenniscafé georganiseerd over gemeenschapsgericht werken. Hieruit kwamen ambities en verwachtingen naar voren. 

Aan de hand van de tien bouwstenen voor een sterke sociale basis (Movisie, 2024) zijn de huidige situatie bij betrokken organisaties in kaart gebracht en de ontwikkelmogelijkheden. De komende periode staan twee bouwstenen centraal: gelijkwaardige samenwerking en mensen vragen en uitnodigen. Vragen die daarbij spelen: Hoe zorg je ervoor dat overheid, instanties en inwoners effectief kunnen samenwerken? Hoe versterken we ieders betrokkenheid en eigenaarschap? Het doel: stap voor stap werken aan de bouwstenen om een sociale basis te creëren die verbindt en inspireert.